eeuwige strijd

Gepubliceerd op 1 februari 2024 om 12:53

Ik heb de indruk dat ik eeuwig aan het strijden ben. En met weinig tot bijna geen overwinningen. Elke dag opnieuw is mijn leven een gevecht. Vanaf dat ik mijn ogen opendoe tot ik mijn ogen weer sluit.

 

Mijn dwanggedachten zijn mijn grootste struikelblok. Het feit dat ik mezelf geen plezier gun, zelfs niet iets kleins zoals blij zijn met een leuk liedje (het is geen kwestie van niet te proberen, want bij het tanden poetsen s ’morgens beluister ik een liedje van een spotify playlist, en dat doe ik al maanden), maar als ik ook maar iets van positief ervaar dan kraak ik het onmiddellijk af met “je mag niet genieten, je verdient dit niet, stop met mee te neuriën, hier niet op bewegen.”

Die dwangen zijn zeer intens, nochtans weet ik en zeg ik tegen mezelf “het zijn maar gedachten, ze zijn niet écht.” Tevergeefs tot nu toe, die gedachten nemen zoveel plaats in.

 

Angsten staan op nummer 2. Ik maak me continu ongerust. Als ik in mijn eigen stekje ben, dan maak ik me zorgen om mijn ouders. Ik vind dat ik bij hen moet zijn om hen te helpen. Vooral omdat ik de enige van hun kinderen ben die niet werk, geen partner heeft, geen kinderen. Dus is het logisch dat ik degene ben die mij om hen bekommer want ik heb alle tijd. Ik zeg vaak aan mijn moeder dat ze niet ongerust hoeft te zijn, dat als er iets gebeurt, ik voor hen zal zorgen.

Ik ben ook bang dat mijn broers en zussen en hun kinderen zich ongelukkig zouden voelen, dat ik niet genoeg doe voor hen, dat ik hen meer zou moeten opbellen of eens een berichtje sturen, …

Ik ben vaak in paniek als ik ergens naartoe ga, zoals naar een groepsles in mijn sportclub, wat als iemand mij iets vraagt, wat als ik aangesproken word, wat moet ik dan zeggen?

 

Maskeren vergt ook veel energie, en ook al doe ik het nu ergens automatisch, het blijft een strijd. Vooral om te weten wanneer ik mijn masker mag afzetten, bij wie ik écht mezelf mag zijn en mezelf mag tonen zoals ik ben. Het is niet evident om dit te doen, zelfs bij mijn naasten, omdat sommigen niet van mijn diagnose afweten, en ik hen niet wil verplichten om het te zeggen als ze er niet klaar voor zijn. Ik wil hen niet onder druk zetten, ook al doet het me pijn dat ik dingen niet kan delen met degenen die ik het liefst zie.

 

Dan heb ik nog het gevecht tegen het lichamelijke. Tegen de dagelijkse spierpijnen. Het gebeurt vaak dat ik over mijn grenzen ga, met als gevolg dat ik een hevige opstoot van fybromyalgie heb. Ik vind het niet altijd even makkelijk om de signalen op te pikken, hoewel ik ze nu iets sneller oppik dan vroeger, maar de dwanggedachten maken het mij hier ook moeilijk. Omdat ik vind dat ik moet doorgaan want anders ben ik een zwakkeling.

In het lichamelijk aspect heb ik ook problemen met mijn spiegelbeeld. Ik vermijd spiegels zoveel mogelijk als het kan, want ik heb een hekel aan mijn lichaam. Ik vind mijn buik te dik (dank de maatschappelijke normen die zeggen dat vrouwen alleen maar goed zijn als ze een maatje 36 hebben). Ik verwijt mezelf vaak als ik s’ avonds voor de TV aan het snoepen ben. En toch blijf ik het doen. Misschien is dat ergens het enige plezier dat ik me gun, ook al ben ik er niet van bewust?

 

Ik wil ook eerlijk toegeven dat ik soms jaloers ben op anderen, als ik zie hoe zij veel meer schrijven, of als ik zie dat ze er gelukkiger uitzien, dat ze iemand hebben met wie ze dingen kunnen delen, dat ze zonder angsten  vrienden hebben, dat ze gehoord worden, … Ik besef zeer goed dat het gras misschien alleen maar groener lijkt bij die anderen, dat ze ook problemen hebben. Toch denk ik dan waarom lukt het hen en mij niet? Ik vind het vreselijk dat ik jaloers ben, het is alsof ik het die andere niet gun, terwijl dit écht niet zo is. 

 

Bijna dagelijks denk ik ook waarom klaag ik, waarom ben ik zo ongelukkig. Ik heb er geen reden toe als ik zie wat er in de wereld gebeurt, als ik aan die oorlogen denk, die mensen die alles verloren hebben.

 

Ik ben het gewoon om zo te leven, het is al jaren dat ik zo neerslachtig ben, en met zoveel pijnen worstel. Ik zou willen dat het anders was, maar het is nu eenmaal zo. Ik probeer om er het beste van te maken, en elke dag een lichtpunt te vinden, ook al is het iets kleins zoals dat ik een blog geschreven heb, of dat ik foto's getrokken heb tijdens het wandelen. Het lukt niet om elke dag een lichtpunt te vinden en te noteren, maar ik probeer het. Ik hou ook vast aan wat ik noem ankerpunten, dat zijn data in de toekomst waar er iets te gebeuren staat, zoals een bezoek aan een nieuwe specialist. Ik heb nu voor de maanden februari, maart en april ankerpunten. Erna zal ik nieuwe (moeten) vinden. 

 

Ik hou vol voor mijn naasten. Ik blijf in leven voor hen. Ik zeg tegen mezelf : liever dat ik ongelukkig ben, dan dat ik zoveel anderen ongelukkig en met veel vragen achterlaat. Ik heb vooral schrik voor het intens verdriet dat ik mijn familie zou aandoen. 

Reactie plaatsen

Reacties

Steven
een jaar geleden

Je moet jezelf niet neerhalen omwille van werk. Meer dan 80% van de mensen met ASS werken niet (bron: autimatic.be) omdat de arbeidsmarkt niet aangepast is.