Gelukkig zijn, wat is dat?
Ik stel me vaak de vraag wat de definitie is van gelukkig zijn. Is het alles hebben wat je graag wilt? Weinig geldzorgen hebben? Is het veel vrienden hebben? Is het de liefde vinden van zijn leven? Is het een goede gezondheid hebben? Is het zijn passie vinden? Of een combinatie van dit alles?
Of is het blij zijn met kleine dingen van het leven: iemand die naar je glimlacht, een lief woordje ontvangen, genieten van een wandeling, iets lekkers eten,….?
Waarom stel ik mij die vraag? Omdat ik het gevoel heb van al maanden, zelfs jaren niet meer gelukkig te zijn. Alles kost mij zoveel moeite, vind nergens meer plezier in.
Nochtans weet ik dat er veel mensen zijn die misschien jaloers zijn op mij. Ik werk niet, mag zolang slapen als ik wil, moet niet zorgen voor kinderen, heb een dak boven mijn hoofd, een familie die mij steunt en zorgzaam is, moet mij niet bekommeren om een partner,…
Wel, die mensen mogen mijn leven hebben. Maar ze moeten dan wel de chronische pijnen bijnemen, de dagelijkse angsten, de slaapproblemen, de piekergedachten,…
Ik vraag nochtans niets liever om blij te zijn, om te kunnen genieten. Helaas lukt het mij niet. Hoe kan dit als het elke dag een strijd is, als ik zo uitgeput ben, zoveel pijnen heb,…
Er zijn dromen die ik heb: autisme meer bekend maken, buddy zijn van een kind met moeilijkheden, de wereld rondreizen om te zien hoe ze omgaan met autisme in andere landen,… Zal het bij dromen blijven, of zal ik op één dag minstens één van mijn wensen kunnen verwezenlijken?
Of zal mijn leven een sleur blijven, en elke dag een gevecht blijven?
Ik heb geen glazen bol en kan niet in de toekomst kijken.
Ik wil alleen niet meer zo intens ongelukkig zijn! En wat ik graag ook wil is dat mijn familieleden en vrienden, kennissen af en toe momenten kunnen hebben van blijheid, van tevredenheid, dat ze een grote brede glimlach hebben (die niet fake is) Of vraag ik hier te veel?
Reactie plaatsen
Reacties
Ik wou dat mijn kop eens stopte. Stopte met bij elke gebeurtenis uiteen te spatten als een fractaal vol vragen en zijsprongen, die stuk voor stuk weer vragen oproepen, weer alle richtingen uit gaan, nooit ophouden, nooit in focus komen en nooit eens het plaatje tonen zoals het is.
Dat ik eens iets bedacht of meemaakte, dat dan ten uitvoer bracht, en in het moment voelde dat dit goed was, dat ik het aangenaam vond, dat anderen er ook zo over denken, dat ik snapte hoe dit kwam en dat ik dat kon vasthouden en dan eindelijk eens zag — als op een blauwdruk — minstens hoe het is, hoe ‘gewoon iets doen’ gebeurt, hoe je ervan geniet en hoe anderen dat eveneens waarderen, het zo ervaren — dat ze het zo ervaren. Ik zou het dan niet zo maar kunnen herhalen als ik er zin in had (dat kan vast niemand) maar ik zou kunnen aftasten en vergelijken. Ik zou een maatstaf hebben. Iets om na te streven. Een minimum: iets om te willen.
Nu is alles (en iedereen) een vraagteken, gehuld in een mysterie verpakt in een raadsel. Ik doe maar wat, op goed geluk haast, als in het donker, en soms is er herkenbaar een effect maar meestal snap ik ook dat niet eens. Ik neem het dan mee als een onherkenbaar fossiel, geen idee wat het is, of ik laat het achter me, weer iets van me afborstelend omdat ik er anders geen blijf mee weet. Zo sjokkel ik door met een hoop ballast die op geen enkele manier steek houdt. Wat doe ik ermee?
Buiten wat onrust en een slaapstoornis die af en aan golft, heb ik niet eens de fysieke lasten dan. Misschien is dat nog een geluk, op z’n minst.
Ik wens je inzicht en verlichting, voor je wensen en je gevoelens.