In “Doe eens normaal”, beschrijft Malou van Hintum op wetenschappelijke basis de zin en onzin van psychiatrische diagnoses.
Onze hedendaagse maatschappij vraagt alsmaar meer van ons: we moeten mooier, slimmer, rijker zijn, de laatste en beste technologische snufjes bezitten. De sociale status en wat anderen van ons denken, vinden we nu zeer belangrijk. Een decennia terug maakten we ons zorgen of we de volgende dag zouden kunnen eten. Tijden veranderen, alles gaat sneller. Als je zwakker bent, niet mee kunt, dan tel je niet meer mee in de maatschappij. En heb je een lagere sociale status, minder middelen, dan val je nog eens uit de boot. Want de kosten van dokters, psychiaters kunnen hoog oplopen. Je zakt dus nog dieper weg.
Het zijn niet alleen de genen die aanleg kunnen geven of je wel of niet psychisch ziek word. Ook de omgeving waarin je groeit heeft hierin belang. Heb je genetische aanleg tot een psychische stoornis, maar vertoef je in een beschermende omgeving, met veel liefde, waar men je voldoende aandacht heeft, dan is er kans dat je niet ziek wordt. Helaas als je bv aanleg hebt om alcohol verslaafd te zijn, en je in een omgeving bent waar je voortdurend geconfronteerd wordt met alcohol, dan is de kans zeer groot dat je alcoholicus word.
Malou van Hintum neemt 3 modeziektes onder de loep: ADHD, depressie en autisme. Waarom zijn het wel of niet modeziektes?
Als men het over psychische stoornissen heeft, dan kan men ook niet anders dan het over de DSM hebben. Het is de “bijbel” van de psychiaters. Kan men alles uitleggen op basis van de lijst van symptomen voor een stoornis beschreven in de DSM?
“Om de extreme, duidelijke ziektegevallen gaat het in de discussie over normaal of gek, ziek of gezond, dan ook niet. Dat iemand met ernstige depressie, psychose, autisme of ADHD hulp nodig heeft, staat buiten kijf. “
“Het gaat er niet op de eerste plaats om hoe langdurig en ernstig iemand aan iets lijdt, maar hoeveel last hij daarvan heeft. Dat hangt in belangrijke mate af van zijn directe omgeving en van de maatschappelijke context waarin hij moet functioneren. Toch is er in de DSM-5 maar weinig oog voor de maatschappelijke context van psychische stoornissen.”
Ten slotte kunnen we ons afvragen waarom men zo snel een stempel zet op iemand. Wijk je maar een beetje af van het normale, dan lijd je aan één of andere geestesziekte. Je zou nu nog maar een bepaalde tijd meer mogen rouwen na het overlijden van een dierbare. Als je te lang verdrietig bent, dan krijg je een stempel opgedrukt. Waarom gunt men je de tijd en ruimte hiervoor niet? Het is toch niet meer dan normaal dat je jaren later nog verdrietig kunt zijn omwille van het overlijden van een familielid.
De voortdurende stress, druk van de maatschappij, helpen ons hier niet in. Kunnen we een beetje toleranter zijn tegenover elkaar? Een beetje menselijker? En zou de overheid een inspanning kunnen doen om toegankelijke en betaalbare hulp aan te bieden?
“Doe eens normaal” zou verplichte lectuur moeten zijn voor elke hulpverlener. Want sommigen onder hen zouden er veel van kunnen leren. Velen lopen met oogkleppen op, en denken dat alleen zij gelijk kunnen hebben.
Het is een uitzonderlijk boek. Een echte aanrader!!
Reactie plaatsen
Reacties
Dankjewel voor de interessante bespreking en te wijzen op het bestaan van het boek (ik kende ’t nog niet).
Op ’t eerste gezicht ligt ’t in de lijn van een aantal boeken die tegenwoordig verschijnen. Die ook allemaal een beetje hetzelfde zeggen. En maatschappijkritiek in sterke mate psychologiseren. Er zijn heel goede boeken (vooral uit de jaren zeventig) die hetzelfde zeggen maar nu blijkbaar vergeten zijn. En ook werkelijk diep ingaan op de situatie van mensen die anders zijn, en ook alternatieven bieden. Misschien zijn die wel een beetje ‘te kritisch’?
De DSM zelf is verre van het probleem, ook niet de psychiater die het gebruikt. Wel de mate dat mensen die anders-zijn betrokken worden bij opleidingen voor hulpverleners, of in de samenleving. Bovendien: ook op de ICD en de catalogisering die psycho-analytici gebruiken kan er veel kritiek gegeven worden. De DSM biedt wel de mogelijkheid om in niet-morele termen over bepaalde vormen van lijden te praten.
Onze samenleving is niet veel anders dan vroeger, dat weten historici, maar hoe komt het dan dat mensen met bv autisme dertig jaar moeten wachten op een diagnose (terwijl het label zo snel zou gekleefd worden) ? En hoe komt het dat er amper ondersteuning is, terwijl er toch genoeg modeziektes zouden zijn? Ik hoop alvast dat we niet terugkeren naar de ontheksing of rituele genezingen van vroeger, de pre-DSM-periode.