kijk verder dan de handicap

Gepubliceerd op 20 oktober 2012 om 10:34

De Franse slammer Grand Corps Malade zegt in zijn nummer “le sixième sens” (het zesde zintuig):  Ce monde respire le même air mais pas tout le temps avec la même facilité. Il porte un nom qui fait peur ou qui dérange : les handicapés” (deze wereld ademt dezelfde lucht in maar niet altijd met evenveel gemak. Hij heeft een naam die afschrikt of stoort: de gehandicapten).

Ik zou graag willen dat er een andere term bestond dan “gehandicapte”, “handicap” Het is nogal negatief. Net alsof de persoon alleen maar zijn/haar handicap is.  De persoon is nochtans veel meer dan alleen zijn/haar handicap. Ik heb vaak de indruk dat mensen dan niet verder kijken dan hun neus lang is. Ze zien alleen maar de beperking: een persoon in een rolstoel, een persoon met een witte stok,.. En ze weten niet hoe ze hierop moeten reageren. Je hoeft je niet anders te gedragen dan met een “gewone” mens. Denk niet dat het besmettelijk is, lach hen niet uit,… Gedraag je net zoals je met elk ander mens zou gedragen.

Bij autisme met een normale begaafdheid ligt het anders. De beperking is niet zichtbaar. Aan de ene kant is het goed, want ik heb niet te maken met “rare” blikken. Maar aan de andere kant vind ik het vervelend, want als ik dan zeg dat ik iets niet kan doen, omdat ik te moe ben, het me te veel is, dan word ik niet geloofd. Hoe komt dat nou? Jij werkt niet, hebt geen kinderen, dus heb je geen reden om zo uitgeput te zijn. En dat gebrek aan begrip mis ik dan wel.

Voor mij persoonlijk, vind ik dat een persoon die een stoornis in het autisme spectrum heeft niet minder waard is, beter of minder is dan een “normale” persoon. Een persoon met ASS heeft beperkingen, waarmee hij/zij zo goed mogelijk probeert te leren leven. Wat niet wegneemt dat wij het moeilijker kunnen hebben dan een persoon zonder die beperking.

Stel vb dat een persoon met autisme waarvan de passie informatica is,  en dat die werkt als programmeur. Hij/zij doet zijn werk uitstekend. Hij/zij spendeert minder tijd aan sociale contacten met collega’s. Moet men daarom zeggen dat die persoon uitsluiten?  Alleen maar omdat de persoon tijdens de pauzes geen babbeltje slaat met een collega? Neen, ik vind persoonlijk van niet.

Nemen we nu een ander voorbeeld. Een kind met kernautisme. Met kernautisme bedoel ik dat het kind grote problemen heeft om te communiceren, strikte structuur nodig heeft, woede-aanvallen kan hebben, heel veel moeite heeft met veranderingen, en steeds dezelfde handelingen uitvoert, en die soms een grote passie kan koesteren voor 1 bepaald thema (zoals dinosaurussen). Ja, het kind heeft moeite om op een normale manier te communiceren. Maar communiceren, door te praten en met non-verbale gestes, is niet de enige vorm. Men kan ook communiceren via prenten, via picto’s, via verschillende apps op de computer, smartphone,.. Ik zeg niet dat het niks is, dat het niet zwaar is, dat ouders niet door een diepe hel kunnen gaan. Integendeel! Ik koester enorm veel respect voor de ouders, de familie. Hun wilskracht is zeer groot, want vaak staan ze er alleen voor. Er is weinig begrip van andere familieleden, ze worden bekritiseerd op wat ze wel of niet doen. Daarbij is er weinig professionele hulp voor handen. En als er hulp beschikbaar is, zijn de wachtlijsten heel erg lang, of is het niet betaalbaar.

Een aantal jaren terug heb ik als vrijwilligster geholpen aan een vakantiekamp voor invalide personen. Ik zorgde dag en nacht voor een dame die zowel fysisch als psychisch invalide was. (overdag hielp elke vrijwilliger iedereen). De communicatie liep stroef in het begin (stel je voor dat je voor het eerst een chinees ontmoet, in het begin weet je ook niet hoe met elkaar te praten). Maar na een paar dagen, was de communicatie tussen die dame en mezelf vlotter. Dit dankzij een kaart met prenten (die basisbehoeften voorstelden), voor de andere dingen die ze wilde maakte ze het duidelijk door aan te wijzen. Het was niet evident. Maar wat een dankbaarheid heb ik er ervaren. Als ik haar begrepen had, dan verscheen er een glimlach op haar gezicht. Dit was onbetaalbaar, en zal me altijd bij blijven. Met kleine dingen waren deze invalide personen zo gelukkig: zoals een namiddag aan het strand, in de zee kunnen ploeteren ; een dagje in een pretpark,.. Hoewel het fysisch en emotioneel zeer zwaar was voor mij, zou ik het opnieuw doen. Ik zou zo terug gaan helpen.

Dankzij dit kamp heb ik een fantastische, onvergetelijke ervaring achter de rug, en ik vond het ook heel erg fijn. Het heeft me de ogen doen openen. Ik beschouw deze personen niet als “gehandicapt”. Ja, ze zitten in een rolstoel, kunnen niet bewegen. Maar ze zijn ten eerste gewoon Myriam, Karen, Luc,… Mensen met elk hun eigen karakter, hun eigen verlangens en wensen. Mensen net zoals jij en ik.

Ik vertel over deze ervaring om aan te tonen dat mensen met autisme meer zijn dan hun “handicap” alleen. We hebben beperkingen, en we leren ermee leven. Het is niet altijd makkelijk. Er zijn zaken die we niet kunnen, maar ook anderen die we wel goed kunnen, soms zelfs zeer goed.

Ik zou het graag anders willen formuleren. Is het niet de maatschappij die ons ziet als “gehandicapte”? De hedendaagse maatschappij eist zoveel van ons: we moeten een goede diploma hebben, we moeten een goed betaalde job hebben, een mooi huis, een mooie wagen, een gezin, gezonde kinderen,… Volgens de maatschappij kan dit alleen ons gelukkig maken.

Eist de maatschappij niet te veel van ons?

Elke persoon die niet aan die eisen voldoet, is buitengewerkt. Een persoon die vb niet werkt, die alleen leeft,…. is niet goed genoeg voor deze maatschappij. Zou de maatschappij niet “gehandicapt” zijn?

Reactie plaatsen

Reacties

Sam
2 jaar geleden

Een term is maar zo negatief als ze wordt gebruikt door mensen. Sommige mensen zijn gevoelig aan de negatieve invulling van anderen van een term als ‘handicap’ en anderen net niet, en hebben hun eigen invulling.
Ik ben al sinds heel vroeg in mijn leven bewust van mijn handicap (ik heb ’t niet over autisme, maar over mijn fysieke handicap) en benoem het als iets waardoor ik meer dan anderen afhankelijk ben van ondersteuning & financiële steun. Dat zie ik als een handicap.
Maar dat betekent niet dat ik ‘invalide’ of ‘minder-valide’ ben, in de zin dat ik minder geldig ben als mens. Die termen vind ik dan ook kwetsender.
Eist de maatschappij niet te veel van ons? Ik vind dat een veralgemening. Er zijn ook mensen die niet aan de eisen/verwachtingen voldoen die op een verhoogje worden geplaatst, als geniaal, uniek, … en goed betaald. Kijk naar grote kunstenaars, wereldvreemde uitvinders, goeroe’s, … De verleiding is erg groot om in passieve verontwaardiging of een benadrukking van het slachtoffergevoel, van wanhopige onmacht … maar dat brengt ons niet veel verder, vrees ik. Tenzij om boeken over te schrijven.

Chris Lauwers
2 jaar geleden

Een term is maar zo negatief als hij wordt ervaren… of het nu om een beperking, een ziekte of een beroep gaat. Een persoon is immers ook veel meer dan ‘een leerkracht’, ‘een mecanieker, een loodgieter’, dé dokter, dé notaris, en toch worden ook deze mensen zo genoemd alsof ze geen naam meer hebben. Is een neger dan geen neger en een Zweed geen Zweed? Soms is een benaming gewoon maar een aanduiding over wie men het heeft ( zoals bij een waterlek: ‘maar bel dan toch de loodgieter!’, die dan wel Steven heet en wat bijna niemand nog weet) Het is niet altijd slecht bedoeld hoor… ook ‘gehandicapte’ zo benoemen. Soms weet ik het écht niet meer, want voor iedereen is dit anders. De ene is boos omdat men hem autist noemt, de andere is boos omdat men hem NIET zo noemt. Maakt het uit of we ‘persoon met autisme’ of autist zeggen? Voor sommigen wel, voor andere dan weer niet. Benamingen maken het wel gemakkelijker om aan te duiden waarover men het heeft… Maar zoals Christopher uit ‘ Het wonderlijke voorval met de hond in de nacht’ zegt: mongool is een scheldwoord, zegt onze juf. Ik ben een kind met een speciale behoefte en nu roepen de kinderen uit andere scholen ons na: loempia special! 🙂 Voor de ene mens (kind) is dit grappig, voor een ander kwetsend. Net dat is de kern van de zaak: elke mens is uniek!
Zelf ben ik al 50 jaar hartpatiente, ben al sinds 1978 ‘invalide + 66 % , omdat dit wettelijk de minimum graad voor erkenning bij langdurig zieken is . ( is iets anders als minder -valide) Ik voel me niet ziek of invalide, maar héb wel serieuze beperkingen. Wat ik niet kon/kan, dat ben ik allang vergeten… ik wil alleen weten wat ik wél kan en dit was o.a. een zoon met autisme opvoeden en nog zoveel meer. Op de eerste plaats ben ik altijd gewoon Chris gebleven, net zoals mijn zoon een gewone jongen met autisme is. Nu ben ik ‘gepensioneerd, een babyboomer, een medioor, een jong-senior’… Tja, heel de wereld heeft een etiket, denk ik. In vakjes denken, in vakjes stoppen… het zit in mensen ingebakken. Niet leuk, niet slecht bedoeld en soms kwetsend voor diegenen die erdoor gekwetst worden.
Mijn zoon tilt zeer zwaar aan de benaming ASS, maar ook aan zijn diagnose… ik moet me in bochten wringen om hem niet te kwetsen met die woorden, terwijl ik met andere in de PASS-groep of De Brug er openlijk kan over praten. Nog altijd vind ik dat ‘de onzichtbare autist’ een standbeeld verdiend, maar het is ook ontzettend moeilijk om hen te helpen als ze dat zélf niet willen, omdat ze eigenlijk liever ‘niets’ hebben… moeilijk allemaal hé?
Zoals al gezegd: ‘de maatschappij’, dat zijn wij allemaal. Ja toch… ?
Bedankt voor je eerlijke en open visie op deze kwestie… het is zeer leerrijk en ook communicatief 🙂 ja toch?
Lieve groetjes, Chris