Menno Oosterhof (@oosterhoff2), psychiater, die zelf OCD (Obsessive Compulsive Disorder) heeft, heeft gedurende een goede week 100 tweets met betrekking tot psychische stoornissen gepost op twitter. (#100psytweets) Met zijn toestemming heb ik al die tweets in een blogpost gezet. Dank je wel Menno voor deze inzichten!
Hieronder de 100 tweets:
1 Problemen in psychisch functioneren zijn niet minder reëel dan in lichamelijk functioneren.
2 Problemen in psychisch functioneren komen naar voren in innerlijke belevingen(signs) en uiterlijk gedrag(symptoms).
3 Als oorzaak van psychische problematiek wordt vaak opgedeeld in nature-nuture. Helderder is genetisch en omgeving .
4 Erfelijkheid is in zijn algemeenheid ongeveer de helft van de oorzaak. Ook al weten we nog lang niet welke genen.
5 Naast genetische zijn er meer biologische oorzaken. Bv. Infecties, intoxicaties (FAS!\),voeding,
6 Gedrag en beleving wat anders is dan gewoon heet pas een stoornis als functioneren en/of welbevinden wordt verstoord.
7 Het woord psychische aandoening is wellicht neutraler dan stoornis of ziekte
8 Problemen van ander gedrag uitsluitend ontstaan door maatschappelijke eisen mag je niet altijd een aandoening noemen
9 Of problemen uitsluitend een gevolg zijn van onterechte maatschappelijke eisen is niet eenvoudig te zeggen.
10 Kortom. Aandoening 1.Ander gedrag/beleving.2.Verstoort functioneren/welbevinden3.niet alleen tgv maatsch.intolerantie
11 Ander problematisch gedrag kan medisch of moreel worden beoordeeld. Mad or bad. Verdien je behandeling of straf.
12 Morele model als we vonden dat iemand kan kiezen.Of dat werkelijk zo is is moeilijk te bepalen. Hoe vrij is een mens.
13 We schatten vrijheid in beleving en gedrag vaak hoger in dan in lichamelijke processen. Lang niet altijd terecht.
14 Door overschatting van vrijheid in psychisch functioneren veel onterecht oordeel/schuldgevoel. It’s a disease not a decision
15 Maar onvrijheid erkennen moet niet moedeloos maken Erkennen van de moeilijkheden en zoeken naar de mogelijkheden
16 Symptomen zijn vaak afwijkend door de intensiteit niet door de aard. Bijv. Forse somberheid, angst , achterdocht etc.
17 Psychische aandoeningen zijn niet strak af te grenzen van de normale variatie. Dimensioneel niet categoraal.
18 Psychische aandoeningen zijn ook niet strikt onderling af te grenzen. Veel symptomen komen bij meerdere aandoeningen voor
19 Symptomen beperken zich vaak niet tot de door ons bedachte grenzen van 1 aandoening. Dat noemen we dan comorbiditeit
20 Een aantal symptomen die vaak samengaan noemen we syndroom of aandoening. Dat zijn deels door mensen bedachte constructen
21 Deze syndromen moeten opgevat worden als classificerende diagnostiek, beschrijvend van aard.
22 Onder dezelfde classificatie kunnen heel verschillende beelden schuil gaan. Het is geen homogene groep.
23 Helaas zijn er geen markers (lab.fMRI, genen) die specifiek een syndroom kenmerken
24 Classificaties zijn niet waardeloos maar men moet de beperkingen ervan goed beseffen om er goed mee om te gaan.
25 Psychische aandoeningen hersenziektes noemen zegt weinig. Alle oorzaken vertalen zich via de hersenen in gedrag en beleving.
26 Alles wat we meemaken bijv. Het lezen van deze tweets brengt tijdelijke of permanente veranderingen in de hersenen te weeg.
27 Een biologisch oorzaak kan best verholpen door een psychologische behandeling en een psychologische door een biologische.
28 Een primair biologische oorzaak betekent niet perse dat de symptomen gedetermineerd zijn.
29 Een primair psychische oorzaak betekent niet perse dat de gevolgen veranderbaar zijn. Niet alles is af te leren.
30 Er is geen orgaan wat zo veranderd door psychologische invloeden als de hersenen tot op fysiek niveau toe
31 Classificerende diagnostiek is meestal beschrijvend en niet verklarend. Je bent niet somber omdat je een depressie hebt.
32 Classificaties worden wel vaak gebruikt om te verwijzen naar een oorzaak die buiten de vrije wil ligt.
33 Een classificatie geeft eigenlijk aan:iemand heeft iets waardoor hij zo doet of voelt. Wat dat is weten we maar gedeeltelijk
34 Een diagnose kan ervaren worden als een erkenning maar ook als vonnis. Oordeelkundig ermee omgaan kan dat laatste beperken.
35 Een bredere diagnose biedt handvatten voor behandeling.
36 Organisch psychosyndroom,react.hechtingsstoornis, posttraumat.stressstn zijn classificaties die wel een oorzaak noemen
37 Stoornissen in het willen: Stemmingsstn. (Depressie,manie), impulscontrolestn.(verslaving,agressie,tics,sommige dwangstn.)
38 Stoornissen in het voelen: angststoornissen waaronder paniekaanvallen, dwangstoornis.
39 Stoornissen in het denken : Psychotische problematiek. Desoriëntatie, delier, wanen hallucinaties.
40 Problematiek in een domein(denken,voelen,willen) ook gevolgen in andere domeinen. Bijvoorbeeld psychotische depressie.
41 persoonlijkheidstoornissen zijn minder goed in een domein te plaatsen. ASS ook niet.
42 Naast de al genoemde zijn er nog meer aandoeningen. ADHD , eetstoornissen, dissociatieve stoornissen, somatoforme stn.
43 De syndromen geven maar beperkt richting aan de behandeling. Die richt zich meer op de symptomen.
44 Je meer richten op de symptomen dan op de syndromale classificatie wordt transdiagnostisch denken genoemd.
45 Veel psychische aandoeningen beginnen tussen 15-25 jaar.
46 Veel psychische aandoeningen zijn chronisch van aard of keren met regelmaat terug.
47 Het chronische of recidiverende karakter betekent niet dat er geen verbetering mogelijk is.
48 Je psychische kwetsbaarheid leren hanteren en er een omgaan mee vinden wordt wel persoonlijk herstel genoemd.
49 Het is de kunst mogelijkheden te blijven vinden zonder de moeilijkheden te ontkennen.
50 De meest voorkomende behandelvorm is nog altijd praten al dan niet met pillen Met dank aan @IvanWolffers
51 Ook op latere leeftijd ontstaat veel psychische problematiek ivm verouderingsprocessen. Met dank aan @paulus4
52 Het is wellicht beter om te spreken van psychische aandoeningen dan van psychiatrisch aandoeningen.
53 Diagnostiek bestaat vooral uit vragen naar belevingen en gedrag en observatie van gedrag.
54 Dat vragen is aan de persoon zelf(anamnese) en aan naasten of andere betrokkenen. (Heteroanamnese)
55 Ook de ontwikkeling wordt uitgevraagd, de levensloop, huidige levensomstandigheden en psychische aandoeningen in de familie
56 Dit uitvragen kan in een open gesprek, dmv zelf in te vullen vragenlijsten of gestructureerde interviews.
57 In psychologisch onderzoek worden bepaalde psychologische functies bepaald zoals IQ, concentratie, verwerkingssnelheid.
58 Ook persoonlijkheidskenmerken kunnen worden onderzocht in psychologisch onderzoek bijv. mate van achterdocht, zelfwaardering
59 Observatie is tijdens de gesprekken of het psychologisch onderzoek of soms op school en bij huisbezoek.
60 Diagnostiek betekent doorzien (in positieve zin) en houdt niet op na diagnostische beginfase. Verdiept zich gaandeweg.
61 Voorkomen is beter dan genezen maar staat nog in kinderschoenen. Niet roken en drinken tijdens zwangerschap bijv.
62 Vroegsignalering is ook belangrijk om (erger) te voorkomen maar is moeilijker geworden door transitie jeugdggz naar gemeente
63 Zolang we oorzaken nog slecht weten is gerichte preventie moeilijk.
64 Als we zouden weten welke omgevingsfactoren genetische kwetsbaarheid triggeren zou ook meer preventie mogelijk zijn
65 Preventie vraagt vaak een maatschappelijke verandering. Eenvoudig is dat niet maar onmogelijk ook niet. Kijk maar naar roken
66 Veel bijkomend leed zou voorkomen kunnen worden als psychische aandoeningen beter begrepen werden en minder vooroordeel.
67 Psychische aandoeningen komen veel voor. 40% heeft er ooit mee te maken(lifetimeprevalentie) en op dit moment 10-20%
68 Angststoornissen komen het meeste voor. Paniekstoornis, pleinvrees, specifieke fobie, sociale fobie gegen.angststoonris.
69 O.a. door steeds veranderende indelingen is moeilijk te bepalen of iets meer voorkomt dan eerder.
70 Betere diagnostiek en behandeling hebben de omvang van het voorkomen van psychische aandoeningen beter zichtbaar gemaakt.
71 Medicatie voor psychische aandoeningen -psychofarmaca- roepen vaak weerstand op. Ze worden beleefd als onderdrukkend.
72 Dat chemische stoffen,zoals psychofarmaca ingrijpen in meest eigen, e beleving is wellicht ook reden voor weerstand ertegen
73 Daarin verschillen psychofarmaca overigens niet van pijnstillers,genotsmiddelen (koffie,alcohol,nicotine) en drugs (hasj,cocaïne)
74 Mits oordeelkundig toegepast is het een zegen, dat psychofarmaca psychisch lijden kunnen verlichten.
75 Er zijn beslist psychische problemen, waarbij alleen psychofarmaca verlichting bieden.
76 Psychofarmaca kunnen soms ernstige bijwerkingen hebben. Een zorgvuldige rationele afweging van voors en tegens is belangrijk
77 Laten mensen die geen psychofarmaca nodig hebben zich in hun oordeel erover ook leiden door mensen die ze wel nodig hebben.
78 Meeste psychofarmaca vallen onder tranquillizers,antipsychotica,antidepressiva,stimulantia en stemmingsstabilatoren.
79 De namen antipsychotica en antidepressiva zijn verwarrend. Ze werken ook bij andere problemen. Ad bij angst,ap bij tics bijv.
80 De bekendste (minor) tranquillizers, ook vaak als slaapmiddel gebruikt zijn de benzodiazepines, ook wel pammetjes genoemd.
81 Psychofarmaca kunnen genoemd worden naar hun merknaam of werkzame stof. Prozac is een merknaam van fluoxetine.
82 Niet verbale therapieën ( psychomotore therapie,creatieve therapie, arbeidstherapie) worden weinig aangeboden en onderzocht
83 Mindfulness is een vorm van niet-verbale therapie,die in opkomst is. Het is een van religie ontdane vorm van meditatie
84 Meer aandacht voor lichaam en gezondheid (mens sana in corpora sana)bijv. runningtherapie biedt wellicht ook mogelijkheden
85 . Psychotherapie is een methodische vorm van gesprektherapie. Veel gesprekstherapie gebruikt technieken uit div. richtingen.
86 Voornaamste psychother. stromingen zijn: psychoanalytische,clientcentered, systeemtheoretische en cognitieve gedragstherapie
87 Cognitieve gedragstherapie is momenteel dominant en het beste onderzocht. Er zijn diverse vormen van.
88 Vooral factoren die niet specifiek zijn voor een bepaalde richting ( bijv. .goed contact) dragen bij aan het behandeleffect.
89 ook psychotherapie kan bijwerkingen hebben en schadelijk zijn bij onoordeelkundige toepassing of bij de verkeerde indicatie
90 Diverse therapievormen kunnen zowel in individueel verband als in groepsverband worden toegepast.
91 Psychoeducatie is strikt genomen geen behandeling,maar uitleg maar kan wel degelijk bijdragen aan behandelresultaat
92 Gelukkig worden nu veel meer dan vroeger ouders en familieleden bij de behandeling betrokken. Met dank aan @bertbijypsilon
93 Familie is vaak belangrijke steun en lijdt vaak mee onder de gevolgen van de aandoening. Erbij betrekken daarom belangrijk.
94 Familie kan ook negatieve factor zijn als oorzaak of in stand houden van problematiek. Ook dan is erbij betrekken belangrijk
95 Er zou meer gewezen moeten worden op wat (patiënten)verenigingen kunnen bieden, bijv. minder (zelf)veroordeling.
96 Mensen met een psychische aandoening moeten (veel) meer moeite doen terwijl het uiterlijke resultaat vaak minder is
97 Mensen met een psychische aandoening krijgen vaak weinig respect voor hun inspanningen maar vaak onterechte oordelen.
98 Behalve onder de aandoening zelf heeft iemand ook nog te lijden onder de gevolgen voor werk, relaties en dergelijke
99 Problemen lijken makkelijker oplosbaar als ze van een ander zijn .
100 Neem psychische aandoeningen serieus. Ook (juist) als je het geluk hebt ze niet zelf te hoeven mee maken.
Reactie plaatsen
Reacties