Ik besteed mijn leven steeds aan het denken wat ik voor de anderen kan doen, aan hoe ik ze het best kan helpen. Vaak is dat ter verwaarlozing van mijzelf. Ik kan het niet helpen, het is mijn karakter. In één van de vele opnames die ik doorlopen heb, moest ik aan mezelf denken. Maar hoe doe je dat als je dat niet gewoon bent? Ze vroegen mij iets wat tegen mijn natuur indruist. Ik heb het geprobeerd, zonder succes.
Vandaag de dag leef ik nog steeds voor de anderen.
In wat uit zich dit?
– ik ga geen bord meer opscheppen als ik zie dat er niet genoeg zal overblijven voor de andere tafelgenoten.
– ik laat de tv voor mijn huisgenoten.
– Als ik merk dat er al veel stress is, dan ga ik hen niet overladen met mijn problemen, mijn angsten.
– Als een familielid vraagt om iets te doen, of als ik zin heb om langs te komen, dan zeg ik bijna altijd ja, ook al is het met tegenzin. Ik vind het extreem moeilijk om neen te zeggen omdat ik hen niet wil kwetsen, omdat ik niet wil dat ze denken dat ik hen niet graag zie.
– Ik voel me schuldig als ik thuis overdag in bed lig en zo mijn moeder niet kan helpen.
– Ik let erop om niet te stimmen, ook al heb ik er op dat moment enorme behoefte aan, omdat ik denk dat het hen zal storen, omdat ik niet wil dat ze zich om mij schamen.
– Ik ben nu anderhalve week in mijn eigen appartement, en het doet me deugd. Alleen zijn, met niemand rekening hoeven te houden, kunnen stimmen wanneer ik wil. Toch voel ik me hier schuldig om. Waarom?
* ik ben niet thuis om te helpen, terwijl ik weet hoeveel werk er daar te doen is.
* mijn broer is er alleen met mijn ouders
* Ik voel me mentaal goed en dat mag niet. Vraag me niet van wie of waarom, want heb geen idee. Het is gewoon een gevoel die ik heb, en ik kan die moeilijk controleren. Ik heb de indruk dat ik mezelf geen plezier mag gunnen.
– met de COVID ga ik niet meer naar de fysiotherapeut, ga ik niet naar de kapper, durft ik niet naar info momenten te gaan, durf ik niet een winkel binnengaan, ook al wil het graag (ik ga alleen naar de supermarkt). Het kan me weinig schelen dat ik COVID positief ben, maar zou het me niet kunnen vergeven dat ik één van mijn familieleden besmet (of een wildvreemde).
– ik maak me steeds zorgen voor mijn ouders, broers, zussen, neven en nicht. Ik ben bedroefd als ze zich niet goed voelen, als ik niet weet hoe ik hen kan helpen, hoe ik hun pijn kan wegnemen.
– Ik let op wat ik eet, omdat ik niet zwaar wil zijn. Ik heb de indruk dat sommigen mij zo niet mooi gaan vinden (inclusief mezelf). En de schuldgevoel komt dan weer oplaaien als ik snack, en het zich de volgende dag uit op de weegschaal.
– Ik wil graag kaal zijn (geen haren meer, want het is een sensorische hel) maar doe het niet omdat ze gelijk hebben als ze zeggen dat ik niet om zal kunnen gaan met eventuele opmerkingen.
– bij familie die komt slapen, bij etentjes met de hele familie, als velen op Internet willen gaan, dan let ik erop dat ik er zo weinig mogelijk opga, omdat de verbinding anders niet werkt voor de anderen, of erg traag is. En sommigen hebben het nodig voor hun werk, en de kinderen om te communiceren met hun vrienden.
– Ik blijf in leven voor mijn familie, omdat ik weet hoeveel pijn en verdriet ik ze aan zou doen mocht ik er niet meer zijn. Als ik hen niet had, dan was ik er lang niet meer.
– Als we allen samen zijn voor bv Kerstmis, dan doe ik mijn uiterste best opdat iedereen het naar zijn zin heeft, dat niemand iets tekort komt. Ik let er extra op dat ik geen dingen zeg of doe die kwetsend kunnen overkomen, ik ga niet op mijn telefoon kijken want dat is asociaal (ook al heb ik dit nodig om even te ontsnappen aan de overprikkeling).
Misschien gaan sommigen nu denken bij dit lezen dat mijn familie zeer streng is, dat is niet het geval. Ze zeggen mij altijd dat ik moet doen waar ik mij goed bij voel, dat ik me geen zorgen hoef te maken om hen. Dat weet ik zeer goed, maar het is gewoon sterker dan mezelf. Ik kan niet stoppen met mij zorgen te maken, met mij continu schuldig te voelen. Het is erg vermoeiend, en ik zou zo graag een manier willen vinden om mij niet steeds te kwellen. Om gewoon blij te zijn als ik ergens plezier in beleef, en niet tegen mezelf zeggen dat ik het niet verdien. Dat mijn hoofd eens zwijgt, dat ik mezelf niet continu verwijt voor het ene of het andere. Ik zou graag willen leven in plaats van te overleven.
Reactie plaatsen
Reacties